Op 16 augustus 2024 vloog ik naar Israël om naar de Tent of Nations op de West Bank te gaan. Op 27 augustus vloog ik weer terug naar Nederland. Dagelijks schreef ik een stukje. Die staan hieronder.
Dag -1
Gisteren ingecheckt in een minimalistisch hotel. In de lobby liggen dingetjes te koop. Ook minimalistisch. Toch ben ik aangenaam verrast te zien dat daar de boekjes van de School of Life tussen liggen. Alain de Botton is de initiatiefnemer. Hij gelooft wel in het concept ‘kerk’ maar niet in G’d. Blijkbaar is er een vraag naar deze boekjes. Dat vind ik hoopvol.

Afijn, als alles goed gaat, slaap ik vanavond in Jeruzalem.
Dag 0 – Jeruzalem
Gearriveerd in het Pelgrim huis van Oostenrijk, (http://www.austrianhospice.com/) met dit uitzicht vanuit mijn kamer.

In het vliegtuig zat ik naast een jonge vrouw. Tien jaar geleden was zij met haar ouders naar Israël geëmigreerd. Toen ik vroeg wat zijn studeerde, vertelde zij dat ze in het leger zat. In gesprek kwam ik al snel tot de slotsom dat zij de huidige situatie vanuit een ander frame bekeek. Zo’n eenvoudig babbeltje maakte het voor mij weer glashelder hoe moeilijk een gesprek is. Maar ja, dat is nogal evident.
In de trein naar Jeruzalem waren alle jonge mannen tot de tanden bewapend. Misschien is dat hier wel de gewoonste zaak van de wereld, niemand keek er van op, geloof ik. Maar voor ‘ons’ is het natuurlijk heel erg vreemd. Allee. Nu eerst genieten van een stuk Oostenrijkse Triest Kuchen in Jeruzalem.
Dag 1
Dag 1 zit erop. Aanvankelijk zou ik in de ochtend nog wat in Jeruzalem wandelen en ’s middags naar Tent of Nations gaan. Maar de Nederlandse ambassadeur zou om 12 uur naar Tent of Nations komen en het zou goed zijn als er dan zoveel mogelijk Nederlanders zouden zijn. Dus om 9 uur ben ik op de bus naar Bethlehem gestapt. Iedereen onderweg is super vriendelijk!
In Bethlehem ben ik door Daoud opgepikt. Terwijl ik wacht, raak ik met taxichauffeurs in een gesprekje. Wat ik mij niet heb gerealiseerd dat na 7 oktober het toerisme volledig is ingestort en daarmee ook hun enige inkomsten bron: armoede!

Eenmaal aangekomen bij de ToN schrik ik eerlijk gezegd en beetje. Ik wist wel dat de ToN rondom was omgeven door settlements maar niet dat die zo dichtbij waren. Heftig, de ToN is bijna helemaal ingebouwd.
We zijn hier trouwens met een internationaal groepje: Italianen, Catalanen, Britten, Amerikanen, Nederlanders, met z’n twaalven.
Later, na een groepsgesprek, bedenk ik mij dat Daoud en soort wandelend symbool van hoop is. Het is niet alleen weigeren zich neer te leggen bij onrecht, het is ook telkens weer kiezen voor geen provocatie, non-violence, voor de weg van het recht. En ondanks dat het echt moeilijk is, weigeren op te geven. Ik vind dat machtig indrukwekkend. Allee.
Dag 2
Het is heet. Heel heet. Vanmorgen loeiden de koeien van de settlers hun longen uit hun lijf. Best wel typisch, zo laat ik mij vertellen, koeien hier, vanwege het tekort aan water en het grote waterverbruik van deze dieren. Maar goed, dan gaat het nog om dieren.

In de Israëlische settlements zijn zwembaden. Dat is pas echt bizar vanuit ToN bezien. Hier is geen water. Dagelijks wordt er drinkwater gebracht. Water om te drinken is het enige water waar we niet spaarzaam mee om hoeven te gaan. Al het andere water wel. Dat water komt uit de grotten en wordt meerdere keren gebruikt: met een beetje water was je je lijf, met datzelfde water was je je kleren en als je natuurlijke zeep gebruikt, kan het daarna naar een boompje. 1x per week 1 minuut douchen. Er zijn composttoiletten. Op zich is dit leefbaar… maar het contrast met mensen die zichtbaar in het water zwemmen, letterlijk, is gewoon te groot. Niet te rechtvaardigen groot. Op de West Bank gaat 80% van het beschikbare water naar 700 duizend kolonisten en de resterende 20% naar de 3 miljoen Palestijnen. Wat je ook allemaal vindt en gelooft: dit deugt van geen kanten.
Dag 3
Er is iets vreemds dat ik niet goed onder woorden kan brengen. Als je vanaf ToN rondom kijkt, ziet de natuur er prachtig uit. Alles lijkt voor handen te zijn om met elkaar fantastisch samen te leven. Maar tegelijkertijd weet je dat de huidige werkelijkheid anders is. Uit niets blijkt dat er iets gaande is, maar je voelt het.

Afgelopen nacht dacht ik iets te horen. Dat kwam misschien ook omdat er om 4 uur een settlement blijkbaar een afterparty had: keiharde muziek. Er is verder niets gebeurd. Dit kan ook gewoon in Nederland gebeuren, maar de spanning maakt een wereld van verschil.
In het onderstaande artikel uit The Guardian van vandaag wordt geschreven over ‘outposts’. Die staan ook bij de ToN, zoals je op de foto kunt zien. Het maakt de dreiging niet alleen voelbaar, maar ook permanent zichtbaar.
Ik denk dat een normaal, gezond mens intuïtief aanvoelt dat hier iets grondig mis is. Wat onbegrijpelijk is, is dat dit kan gebeuren en kan blijven gebeuren. En dat de politici wereldwijd het weten en toestaan dat het door blijft gaan.
Ik weet dat het niet behulpzaam is om wat hier gebeurt te vergelijken met de donkerste periode uit de vorige eeuw, waarin de ene mens met een totaal gebrek aan compassie een medemens behandelde. Toch vraag ik mij serieus af of de les die wij toen konden leren wel geleerd is, of dat we die onvoorstelbaar dure les compleet vergeten zijn.
Uit The Guardian van vandaag, artikel van Bethan McKernan; ik denk dat het erg goed de lange-termijnstrategie van Israël beschrijft. Ook de ToN krijgt geen toestemming om te bouwen en heeft tal van sloopverordeningen opgelegd gekregen:
“A Palestinian herding community in the occupied West Bank’s Jordan valley has been forced to abandon their village after attacks and harassment from newly installed Israeli settlers.
Around 10 settlers set up a tent ‘outpost’ on top of a hill about 150m away from Um Jamal, or Ain al Jamal, on Monday, according to residents. Outposts – such as tents and caravans – are used by ideological and violent Israeli settlers to encroach on Palestinian communities before more permanent building can take place. They are illegal under Israeli law, and all Israeli settlement building is illegal under international law.
The settlers have entered the village every day since, threatening the Palestinians to leave, throwing stones, attempting to steal sheep, and calling the army to displace them. The community made a group decision to leave on Thursday. The women and children left on Thursday night, and on Friday the men of the village dismantled and salvaged what they could and put the sheep and other animals in flatbed trucks.
Um Jamal is in Area C, the 60% of the West Bank under Israeli civil and military control, where most settlements are built. Palestinians living in Area C are not allowed to build without permits, which are difficult to obtain, and as a result many of their homes are considered illegal by Israel. They are usually not connected to the water or electricity grid, and often subject to demolition orders.
Um Jamal is located on private Palestinian land and land owned by the Catholic church, according to 2017 comments from a lawyer representing the community. Nineteen Palestinian communities in the West Bank have been forced to abandon their homes since 7 October, the largest displacement since the occupation began in 1967.”
Dag 4
Vandaag een vrije dag. We zijn naar Bethlehem geweest. De foto is een foto van de Geboortekerk. De enige reden waarom ik deze foto post is omdat er geen mens op te zien is. Vóór 7 oktober moest je 2 à 3 uur buiten in de rij staan om naar binnen te kunnen. Nu is er niemand te bekennen, iedereen blijft weg.

Niet eerder heb ik mij gerealiseerd hoe catastrofaal de economische situatie is. De hele toeristische industrie is ingestort. Hotels met alleen onbezette kamers. Taxi’s staan werkeloos aan de zijkant van de weg. Toeristische winkels die al maanden niets hebben verkocht. Lege restaurants. Economisch voltrekt zich hier ook een ramp. Een gevolg is dat heel veel mensen op straat indringend om geld vragen voor eten. Droevig.
Op een heel ander, onvergelijkbaar niveau: bij de Kerk van de Herderinnenvelden kwam een jonge hond speels naar mij toe rennen. Graatmager. Zo vriendelijk, zonder aanziens des persoons. Allee.
Dag 5
Wanneer je inzoomt boven de bomen dan kun je een zwart ‘stipje’ zien: een drone. Met regelmaat komt dat ding op bezoek. Geen idee waarom. Veel te zien valt er niet. Misschien om te irriteren? Een soort psychologisch ‘drukmiddel’? Ik vind het vrij suf en kinderachtig, maar goed.

Iets wat trouwens apart is, is dat je hier geen politie kunt bellen. Er is wel politie maar die hebben geen bevoegdheid tegenover kolonisten. Als kolonisten iets strafbaars doen, dan kun je het Israëlische leger bellen. Maar die zijn er alleen om de kolonisten te beschermen tegen de Palestijnen. Dus zijn Palestijnse burgers volledig op zichzelf aangewezen wanneer kolonisten zich schuldig maken aan een (gewelds)misdrijf. Kolonisten zijn echter zwaar bewapend, met automatische geweren en pistolen, waardoor je als ongewapende Palestijnse burger niet veel tegen hen in te brengen hebt – integendeel.
De machtsongelijkheid tussen kolonisten en Palestijnen is zo ontzettend groot, bizar gewoon. Eigenlijk kan ik niet begrijpen dat dat kán. Kolonisten kunnen met alles wegkomen, straffeloos. Hier is een ordinaire tweedeling gewoon met het oog zichtbaar. Een tweedeling louter op basis van etniciteit. Ik sla het met stomheid gade. Verbijsterend.
Dag 6
Op de foto het gebouw waar we eten, koffie drinken en samenzijn. We zitten dan op de veranda waar we uitkijken over een dal (foto dag 1).

Vandaag was het bloedheet. In de middag was het gewoon te warm om iets te doen. Het werk is fysiek zwaar maar het is vooral de warmte die opbreekt. Dus, morgen beginnen we om 0630 uur met het water geven aan de jonge planten en ‘baby-cactussen’. De zon is dan al wel op en het wordt dan snel warmer maar het is dan nog niet smoorheet.
We horen hier de straaljagers hoog over komen en we kunnen ook de bombardementen op Gaza horen. Het blijft heel vreemd. Want vanaf de veranda ziet alles er prachtig uit. Maar je weet dat superdichtbij het een hel is.
Vanavond moest ik aan een uitspraak van Churchill denken, maar dan omgekeerd: het is toch raar dat zo weinigen het leven van zo velen in het verderf kunnen storten.
De spanning die ik voel is nieuw voor mij. Vooral tegen de avond en ’s nachts laat die zich gelden. Een gevoel dat basisveiligheid ontbreekt.
Ook ontwikkel ik een nieuw soort negatief beeld van mensen. Een wantrouwen. Iets onaardigs. Ik sta er zelf van te kijken.
Maar wat vooral overheerst en blijft overheersen, is dat ik het niet begrijp. Hoe dit kan gebeuren? Als de meeste mensen deugen, waarom gaan die bombardementen dan nog steeds door en worden de geweldenaars niet gedwongen om hun wapens te laten zwijgen?
Niet voor het eerst en niet alleen hier faalt de wereldgemeenschap. En tóch – de levenskunst die ik hier om mij heen zie, is er een die van geen opgeven weten wil, die hoop blijft koesteren ook al is het leven soms erg zwaar. Het is bijzonder makkelijk om voor de Palestijnen die ik hier om mij heen zie grote bewondering te koesteren.
Dag 7
Op de foto een uitzicht vanaf ToN op Neve Daniel, een illegale Israëlische nederzetting op de West Bank.

Een van de rare dingen met deze nederzettingen is dat er geen bouwbeperkingen zijn. In no time wordt het ene na het andere gebouw uit de grond gestampt.
ToN krijgt geen enkele bouwvergunning, letterlijk voor niets. Sterker, alles wat er staat, moet gesloopt worden.
Dus, een Israeli mag alles bouwen, een Palestijn mag niets bouwen. Zo simpel is het, een oordeel louter op basis van etniciteit met een duidelijk politiek doel.
Afijn.
Afgelopen nacht was het super benauwd. Slapen hó maar. Ik dacht daardoor nog wat na over die falende wereldgemeenschap. Een bedacht me toen dit.
Mijn kerk, onze PKN, vestigde op 6 augustus de aandacht op ToN: ‘Palestijnse christenen hebben dringend hulp nodig. Een hartstikke goed artikel. Het is een moment dat ik mij trots voel op mijn kerk, beetje typisch wellicht.
Dit is de ene kant.
De andere kant is dat mijn kerk met mijn pensioenpremie via PFZW belegt in Israëlische bedrijven die de nederzettingen op de West Bank bouwen.
Het ene laat zich niet verenigen met het andere, zonder ongeloofwaardig te zijn, denk ik.
In april hebben meer dan 100 kerkmensen (waaronder 85 predikanten) aan mijn kerk om actie gevraagd richting PFZW.
De kerk deelt de zorgen. Er zal inhoudelijk mee aan de slag worden gegaan. Te zijner tijd zullen we iets horen.
We zijn 5 maanden verder.
De bouw van de settlements die ToN bedreigen gaat gestaag door.
Dit is zo’n moment dat ik mij voor mijn kerk schaam. Maar goed, vermoedelijk zal mijn kerk over een paar decennia wel excuses maken, in navolging van vele anderen. Maar Palestijnen die vandaag worden bedreigd hebben daar dan helemaal niets aan.
Woorden. Daden. Nu.
Dag 8
Als het Beloofde Land zoveel duizend voor Christus er net zo uitzag als vandaag, dan zou ik nog een stukje verder zijn gelopen. Natuurlijk, enerzijds is het prachtig. De natuur, bloemen, bomen, bergen. Een lust voor het oog. Maar om het land te bewerken, dat is – anderzijds – andere koek. Op een dag als vandaag snap je ik dat “in het zweet uws aanschijns werken” beter als ooit tevoren. Ik zweet hier zo veel dat ik alleen ’s avonds de plee hoef te bezoeken, ook al drink ik liters water. Afijn.

De oorzaak voor al dat gezweet is niet alleen de warmte maar ook de zware handenarbeid. Ik ben voor het eerste van mijn leven met een pikhouweel en een ‘hak’ in de weer. (Een ‘hak’ zwaai je boven je hoofd en laat het dan met een noodgang op distels neerkomen).
En, met een beetje pech sjouwen we ons hier 2x per dag te ‘blubber’ met watervaten (2 à 50 liter per persoon), door ruw landschap, onbegaanbaar voor kruiwagens en soms zo stijl dat het grenst aan het onverantwoorde.
Voor al dit zware werk bestaan er machines. Natuurlijk! Alleen hangen daar overal onzichtbare bordjes bij: ‘Niet voor Palestijnen’. Die bordjes hangen ook bij de settlements. En bij sommige wegen. ‘Niet voor Palestijnen’ is hier de gewoonste zaak van de wereld.
Het leidt tot de volgende weerzinwekkende situatie: Palestijnen zijn verplicht om hun (!!!) land te bewerken, doen zij dat niet dan vervalt dat land aan de staat Israël. Tegelijkertijd wordt aan de Palestijnen de toegang tot de middelen om het land te kunnen bewerken onmogelijk gemaakt.
Op het eerste oog lijkt het een ordinaire vorm van pesten. Maar het is natuurlijk veel meer dan dat: het is een manier om op schijnbare legitieme gronden het land van Palestijnen te onteigenen.
Afgelopen week heb ik mij laten vertellen dat slachtoffers van onmenselijke gruwelijkheden op twee manieren reageren. (1) Of zij zetten zich ervoor in dat wat hen is aangedaan een ander nooit meer mag overkomen. Never again! (2) Of zij nemen wraak door een ander aan te doen wat hen is aangedaan. Nu is het onze beurt!
Ik ontkom niet aan de indruk dat de Israëlische politiek voor de tweede optie heeft gekozen.
Dag 9
Gisteren zaten we rond de tafel om gezamenlijk te lunchen. Als vanzelf kwam de actuele situatie ter sprake. Op een goed moment hoorde ik mijzelf zeggen dat ik niet begrijp dat niemand – no one -het geweld stopt. Waarop Daoud aanvulde: “And that no one cares”.
Dat terloopse zinnetje raakt mij flink.
Er zijn nu tienduizenden doden, nog meer gewonden, ouders zonder kinderen en kinderen zonder ouders. En het gaat maar door. Blijkbaar zijn Palestijnen niet belangrijk genoeg om de geweldenaars te dwingen om te stoppen met moorden. Blijkbaar zijn Palestijnen inferieur, niet menswaardig genoeg. Dat is het grote gevaar wanneer mensen worden vergeleken met beesten: beesten mag je gewoon afmaken.
Aan tafel zat ook een vader wiens zoon een paar weken geleden is opgepakt door Israëlische militairen. Administratieve detentie: zonder vorm van proces zetten Israëliërs mensen voor een half jaar vast. Na een half jaar laten ze iemand in de middag vrij en pakken hem ’s avonds weer op: weer een half jaar administratieve detentie. Dit kan eindeloos doorgaan.
De willekeur.
De machteloosheid.
De radeloosheid.
Toen de Israëliërs kwamen, was zijn zoon niet thuis. De procedure is dan dat alles in het huis kort en klein wordt geslagen. Daarom vertelde vader dat zijn zoon bij zijn grootvader was. Daar is hij opgepakt. Waar hij nu is, weet niemand.

Op de foto: links het Palestijnse dorp Nahalin en rechts de illegale Israëlische nederzetting Beitar Illit. Het doet mij ‘ghettotesk’ aan. Het is een illustratie van verdringing.
Misschien komt het door mijn geboortedorp, Putten. Misschien omdat ik aardig wat over het gedrag van nazi’s gelezen heb. Misschien komt het door het boek dat ik hier lees, ‘Het kleedje voor Hitler’. Alhoewel ik weet dat die tijd in tal van opzichten onvergelijkbaar is met die van vandaag, doen de verhalen hier mij onvermijdelijk denken aan de donkerste tijd van Europa in de vorige eeuw.
“Nie wieder”.
Dus wel.
Uitgerekend hier.
Onbegrijpelijk.
Dag 10
Daher is hier, op deze grond, geboren zo’n 70 jaar geleden. Aan alles, aan zijn hele houding merk je dat deze plek zijn ’thuis’ is. Hij kent bij wijze van spreken elk sprietje en elke steen. Ik merk aan hem een soort eenheid met deze grond, een zorgzaamheid voor alles, gebouwen, planten en dieren. Ik vind het bijzonder makkelijk om grote sympathie voor hem te koesteren.

Waar ik hem om bewonder, is dat hij ondanks alle tegenslagen ontzettend vriendelijk en positief is, elke dag! Terwijl de strijd om deze grond in 1991 is begonnen. Al 33 jaar heeft hij te maken met tegenwerking, vernieling, brandstichting, diefstal, intimidatie en fysiek geweld. En elke dag komt hij hier om te zorgen voor kwetsbare, jonge plantjes. Of om zorgvuldig een badje te maken voor jonge eendjes. Het is eigenlijk gewoon een hele lieve man…
Op een dag, toen een vrijwilliger iets lelijks zei over kolonisten, reageerde hij met: “do not hate, that brings us nowhere”.
En, toen ik vandaag tegen hem zei dat ik hem zal volgen (hij reed op de tractor, ik hobbelde daarachter aan), riep hij luid lachend: “don’t follow me, follow Jesus”.
Allee.
Voor de belangstellende deze link naar een artikel in The Guardian.
Dag 11
Waarschijnlijk ‘moet’ je inzoomen om het te zien: mieren. Vooral ’s nachts zijn duizenden in de weer. Vlak voor het te warm werd, zag ik deze mieren nog werken aan de laatste loodjes. Met vereende krachten sleepten ze van alles hun mierenhuis in. Sommigen stukken waren veel groter dan hun lichaamslengte. Maar opgeven leek nooit een optie. Eentje zag ik blijven trekken. Maar er kwam geen beweging in. Tot er een andere mier aan kwam rennen (je ziet nooit een mier slenteren) en een pootje kwam helpen. En hatseflats, in no time verdween het ding in het mierenhuis!

De ToN draait op vereende krachten.
Gisterenochtend stonden we gedrieën naar een woest struikgewas te kijken. We zagen het wat somber in. Dit was meer een klusje voor een kettingzaag. Maar die hebben we niet. Met hark, handzaag en snoeischaar zijn we het veelkoppige, stekelige struikmonster te lijf gegaan, om na anderhalf uur noeste arbeid victorie te kraaien. Klus geklaard. Samen.
Gisterenavond ook gezamenlijk jonge olijfboompjes water gegeven. De honderden bomen die er stonden zijn eerder door brand verwoest. Die brand was opzettelijk aangestoken. (Als ik mij niet vergis, heeft Daher iets gezegd als: als zij er 100 verbranden, poten wij er 200 terug; als zij er 500 verbranden, poten wij er 1000 terug.) Afijn, die boompjes staan geplant op een super steile helling. Door te hevelen vulden we de ene jerrycan met water uit een andere jerrycan zodat we op verschillende niveaus de olijfboompjes water konden geven. 80 boompjes, 5 mensen werken, 1700 begonnen, 1900 uur klaar.
Alleen zou je deze klus eigenlijk niet kunnen klaren. Al blijft het een pittige klus, samen lukt het wel.
Tot een paar jaar geleden was het trouwens niet nodig om jonge olijfboompjes water te geven. Ze werden in de natte tijd in de grond gepoot en hadden dan genoeg water om de zomer door te komen. Maar ook hier verandert het klimaat. Niet alleen begint de zomer eerder, de zomer duurt ook langer en is veel warmer. Zonder extra water sterven de jonge olijfboompjes. Door de klimaatverandering wordt water nog belangrijker.
Water wordt een wapen. Het is het al.
Dag 12
Vanmorgen namen we deel aan een dienst tijdens het Greenbelt Festival in Kettering, UK. Aanvankelijk zou Daoud daar gewoon naar toe gaan, maar alle onzekerheid rond het reizen en de onveiligheid hier maakten een reis onmogelijk. Zodoende waren we allemaal via een digitale verbinding ‘aanwezig’.

Terwijl mensen daar brood deelden en hand-in-hand vrolijke liederen zongen, hoorden wij hier straaljagers overvliegen en geluiden van inslaande bommen.
Er is genoeg voor iedereen, alle mensen, om gelukkig te leven. Voor ieder van ons.
Dag 13
De laatste dag bij de Tent of Nations.

Hier zijn blijft iets onwerkelijks houden. Ik zit op mijn favoriete plekje, onder een ‘holly oak’, in de schaduw, op een terras waar de meeste wind staat. En kijk uit over het Palestijnse dorp Nahalin en de illegale Israëlische nederzetting Beitar Illit. Zo op het eerste oog is het gewoon prachtig! Zo merk ik niks van vijandigheden en geweld. Alleen die straaljagers die overkomen. En het gedonder in de verte. Die verstoren de idylle.
Wat ik zie en ervaar, klopt niet met wat ik weet.
Een paar dagen geleden vroeg iemand of ik hier blij was. De vraag verwarde me. Ergens had ik het idee dat ik ‘ja natuurlijk!’ moest zeggen. De ToN is een teken van hoop. Een bewijs van daadwerkelijke solidariteit tussen ‘mensen van buiten’ en ‘mensen van binnen’. Om nog veel meer redenen is de ToN een prachtige, fantastische plek! Alleen – ik voel(de) mij hier niet blij. De reden weet ik nog niet precies. Maar misschien omdat ik voel dat er iets niet klopt. Er is iets niet normaal. Het heeft, als ik er wat over prakkiseer, nog niet eens zoveel te maken met onveiligheid en de daarbij behorende angst maar met een aangetast, beschadigd vrijheidsgevoel. Ik voel mij hier niet vrij – en ik weet dat de Palestijnen nog veel en veel en veel minder vrij zijn, mijn gevoel moet bij dat van hen verbleken! Alleen al vanwege het feit dat ik morgen vanaf Ben Gurion naar huis kan vliegen: Ben Gurion is voor Palestijnen verboden terrein.
Als dít het Beloofde Land is, als het Beloofde Land op deze manier wordt gebouwd, dan wil ik er hartgrondig voor bedanken, nu en ‘later’. Tenzij ik mij vergis, en dat wil ik altijd voor mogelijk houden, vloekt zo’n beetje alles wat ik hier zie met de meest basale richtlijnen van de Thora.
De ‘richtlijnen’ van ToN kan ik daarentegen wel heel goed en gemakkelijk in die context plaatsen:
- Wij weigeren slachtoffers te zijn.
- Wij weigeren te haten: niemand kan ons dwingen om te haten.
- Wij leven volgens het Evangelie van Jezus.
- Wij verzetten ons tegen onrecht.
Blij voel ik mij niet.
Sumud kan zoveel betekenen als ‘volharden’.
Dat woord zal mij altijd doen herinneren aan Theo Zweerman en aan de worden die Clara van Assisi aan Agnes van Praag schreef: semper perseverare, non declinare, altijd volharden, niet wijken.
Zo ‘voel’ ik mij hier.
De laatste dag
Sinds gisteren ben ik terug in Nederland.

Op het journaal hoorde ik dat het Israëlische leger een ‘inval’ heeft uitgevoerd op de Westelijke Jordaanoever. Te zien was hoe een militaire bulldozer een geasfalteerde weg ‘openritste’.
In mijn ogen heeft dit alles weg van ‘staatsvandalisme’. Typische daden van machthebbers om het leven van machtelozen nog moeilijker te maken dan het al is. Palestijnen kunnen immers alleen maar toekijken hoe Israëlische militairen hun woonplaatsen vernielen en vernietigen.
Alleen al vanwege de columns van Carolien Roelants blijf ik abonnee van NRC. Op de 27ste schreef zij een column onder de titel ‘Tot in lengte der dagen in het puin kamperen‘.
In Gaza zijn tweederde van alle huizen en andere gebouwen verwoest of beschadigd. Alle twaalf universiteiten zijn verwoest en 80% van de scholen. Vorige week veranderde de oude Grote Moskee van Khan Younis in puin. “Volgens Gazaanse bronnen zijn 620 moskeeën en drie kerken verwoest, en watersystemen en ziekenhuizen.” Slechts 11% van de Gazastrook is aangemerkt als veilige zone.
De kosten voor de wederopbouw worden geraamd op 80 miljard dollar. Maar voordat er iets kan worden gebouwd, moet eerst puin geruimd worden. Het puinruimen kan jaren duren en zo’n 700 miljoen dollar kosten. Daarbij – de taak wordt bemoeilijkt door niet geëxplodeerde bommen, gevaarlijke vervuiling en menselijke resten onder het puin.
Volgens Mark Jarzombek, hoogleraar architectuurgeschiedenis aan het MIT, gaat het niet alleen om de vernietiging van fysieke infrastructuur, “het is de vernietiging van basisinstellingen van bestuur en van een gevoel van normaliteit.”
Volgens Jarzombek zullen de kosten van de wederopbouw onbetaalbaar zijn. “Bouwplaatsen op deze schaal moeten leeg zijn, waardoor een nieuwe golf van ontheemden ontstaat. Wat men ook doet, Gaza zal hier generaties lang mee worstelen.” Generaties!
Carolien Roelants sluit haar column als volgt af:
“‘Zal ons lijden ooit eindigen?’, hoorde VN-wederopbouw coördinator Sigrid Kaag mensen in Gaza vragen. Ooit wel misschien. Maar ik zie de oorlog nog niet eindigen, en als die eindigt zie ik troepen beren op de weg naar wederopbouw. Ik zie honderdduizenden mensen die tot in lengte der dagen in een puinzooi kamperen.”
Het is voor iedereen, voor de Palestijnen bovenal, te hopen dat de West Bank niet dezelfde bezettingsverwoesting te wachten staat als Gaza. Maar de woorden van minister Katz van Buitenlandse Zaken doen het ergste vrezen: “We moeten de dreiging [op de West Bank] aanpakken, net zoals we de terroristische infrastructuur in Gaza aanpakken, inclusief de tijdelijke evacuatie van Palestijnse inwoners en alle stappen die nodig zijn. Dit is een oorlog om alles en die moeten we winnen.”
Tot slot.
De steden Jenin, Tulkarm en Tubas vallen onder Area A. In Area A is de Palestijnse Autoriteit volledig verantwoordelijk voor het bestuur, politie en ordehandhaving.
Het Israëlisch leger heeft daar dus niets te zoeken. Maar als Israël ’terroristen’ en ‘zelfverdediging’ roept, dan blijkt Israël gewoon te kunnen doen wat het wil. Natuurlijk klinkt er kritiek. Natuurlijk klinken er veroordelingen. Maar er is geen enkel land dat zegt ‘genoeg!’ en Israël vergaande en ingrijpende sancties oplegt om die pas op te heffen nadat Israël gehoor geeft aan de eisen van het internationaal recht.
Maar goed.
Aangezien de Protestantse Kerk in Nederland de predikantenpensioenen heeft onder gebracht in een pensioenfonds (PFZW) dat schaamteloos belegt in bedrijven die Israëls illegale nederzettingen in stand houden en uitbreiden, valt er nog een lange weg te gaan voordat de politiek de noodzakelijke stappen voor vrede zal zetten – als zelfs onze kerk dat al weigert te doen.
Foto: Een Israëlische bulldozer vernielt een weg tijdens een inval in het vluchtelingenkamp Nur Shams, Tulkarem (AFP via Getty).
Israël D9-bulldozer: nietsontziend, niet te stoppen
Een week of wat geleden schreef ik iets over een militaire bulldozer.

Vandaag verscheen er op NOS Nieuws een film over deze bulldozers van Israël: nietsontziend, niet te stoppen.
Vaak wordt gezegd dat Israël de enige democratie is in het Midden-Oosten.
Dat mag zo zijn.
Maar dat betekent toch niet dat Israël daarom carte blanche krijgt om te doen wat het wil? Dat lijkt er wel op. Want de zogenaamde vrienden van Israël leggen Israël geen strobreed in de weg om het leven van gewone Palestijnen onmogelijk te maken.
Staatsvandalisme als een manier om mensen weg te pesten.
De Westerse geschiedenis bewijst dat het buitengewoon effectief is.
